Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de dierproeven

 

Artikel 10a
1
Het is verboden een dierproef te verrichten indien niet:
a
daarover tevoren een advies is uitgebracht door een op de voet van artikel 18a erkende dierexperimentencommissie;
b
na een negatief advies van de dierexperimentencommissie een positief oordeel is gegeven door de Centrale commissie dierproeven, bedoeld in artikel 18.
2
Bij het opstellen van het advies beoordeelt de dierexperimentencommissie de proef aan de hand van het onderzoeksplan op de grondslag van het bepaalde in de artikelen 2, tweede en derde lid, 9, 10, 10b, 10d, 10e, 11, 12 en 13.
3
Bij algemene maatregel van bestuur worden eisen vastgesteld waaraan een plan als bedoeld in het tweede lid in ieder geval moet voldoen om door de commissie in behandeling te worden genomen.
4
Indien de vergunninghouder op de voet van het eerste lid, onder b, het oordeel vraagt van de Centrale commissie dierproeven, doet hij deze aanvraag vergezeld gaan van het onderzoeksplan, het advies en zijn standpunt daaromtrent.
5
De Centrale commissie dierproeven geeft haar oordeel binnen drie maanden na de aanvraag.
6
De Centrale commissie dierproeven doet van het door haar gegeven oordeel mededeling in de Staatscourant; daarbij worden de hoofdzaken vermeld van hetgeen het oordeel bevat met betrekking tot de proef.
7
Indien de voorgenomen proef de vrijlating van het betrokken dier vereist, is het advies onderscheidenlijk het oordeel op dit punt uitsluitend positief indien de dierexperimentencommissie onderscheidenlijk de Centrale commissie dierproeven de zekerheid heeft verkregen dat al het mogelijke wordt gedaan om het welzijn van het dier te waarborgen en dat vrijlating alleen plaats vindt indien de gezondheidstoestand van het dier zulks toelaat en er geen gevaar bestaat voor de volksgezondheid en het milieu.
8
Bij het beoordelen van een voorgenomen proef die wordt verricht op grond van een wettelijke regeling op het gebied van de gezondheid of de veiligheid, erkennen de dierexperimentencommissie en de Centrale commissie dierproeven zoveel mogelijk de gegevens die het resultaat zijn van dierproeven, verricht op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie, tenzij ter vrijwaring van de volksgezondheid of de veiligheid verder onderzoek vereist is.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •